Alle 12 provincies hebben met minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening provinciale woningbouwafspraken gemaakt. Per provincie is vastgelegd hoeveel nieuwe woningen er worden opgeleverd.
De afspraken tellen op tot ruim 900.000 nieuwe woningen voor de periode tot en met 2030. 2 op de 3 nieuwe huizen vallen in de categorie betaalbaar. Met de provinciale woningbouwafspraken omarmen de provincies de bouw-ambities van het kabinet, die ook zijn vastgelegd in het Programma Woningbouw.

Er is een grote behoefte aan betaalbare woningen in Nederland. Daarom is het doel dat landelijk tweederde van de nieuwe woningen (600.000 tot en met 2030) betaalbaar zijn. Dit wordt bereikt door de bouw van 350.000 huur- en koopwoningen in het middensegment (40%) en 250.000 sociale huurwoningen. Hiermee wordt tevens bijgedragen aan het streven naar een aandeel van 30% sociale huur in de woningvoorraad per gemeente.
Voor het versnellen van woningbouwprojecten is € 1,5 miljard beschikbaar. Naast deze versnellingsafspraken investeert het kabinet in 17 grootschalige woningbouwgebieden op het gebied van infrastructuur. Daarvoor is € 6 miljard beschikbaar. Ook is er de Woningbouwimpuls (€ 1,25 miljard) om goede projecten vlot te trekken. Verder is er € 380 miljoen extra beschikbaar voor de versnelling van tijdelijke huisvesting. In totaal betreft het bijna € 11 miljard voor de snelle bouw van meer woningen. Door het afschaffen van de verhuurderheffing per 1 januari 2023 komt er bij corporaties jaarlijks circa € 1,7 miljard vrij. Dit heeft geleid tot gezamenlijke afspraken waarbij woningcorporaties meer dan € 60 miljard in nieuwbouw investeren.
Bron: rijksoverheid.nl; pictogram iconfinder/Alex Timashenka