Aan de 100-jarige geschiedenis van Hoogendoorn Bouw hebben vele generaties bouwvakkers – van timmermannen, metselaars, loodgieters en stukadoors tot schilders, tegelzetters, installatiemonteurs en krullenjongens – hun bijdrage geleverd. Hun namen zijn vaak niet overgeleverd, maar wel wat beelden. Op de foto’s kijken de mannen, want vrouwen waren en zijn nog steeds ver ondervertegenwoordigd, meestal zelfverzekerd de camera in. De eerste van die foto’s met medewerkers dateert al uit 1926. Want in 1924 begon Ab Hoogendoorn weliswaar in zijn eentje het bedrijf, maar hij kreeg het al snel zo druk dat hij personeel ging aannemen om grotere opdrachten uit te kunnen voeren.
Zet de tijdmachine aan, spring honderd jaar naar de toekomst en zie: bij het huidige Hoogendoorn Bouw staat niemand meer op de loonlijst. Tegenwoordig wordt geheel in lijn met de tijdgeest uitsluitend gewerkt met zelfstandige bouwvakkers. De flexibele schil van tussen de dertig en veertig man bestaat in wezen uit twee groepen. De eerste betreft vakmensen die vroeger bij Hoogendoorn Bouw of collegabedrijven in dienst waren. Deze groep werkt zij aan zij met de tweede ploeg: zelfstandige bouwvakkers die overwegend uit Polen en Slowakije afkomstig zijn. Doordat de familie Hoogendoorn enkele eigen panden bezit, worden nieuwe kandidaten eerst altijd voor klussen in die huizen ingezet om hun vakmanschap te bewijzen en aan te tonen dat zij ook anderszins uit het goede hout zijn gesneden. Pas na het passeren van deze test mogen zij aan de slag in projecten voor klanten.
Baalboek
Op personeelsgebied zijn weinig documenten bewaard gebleven. Wat wel te vinden was, bleek interessant. Zoals een ‘baalboek’ met een ‘lijst van ergernissen’ van Robbert Hoogendoorn waarin hij de schade noteerde die medewerkers hadden aangericht door bijvoorbeeld met de bedrijfsauto tegen een tram aan te rijden, door een glazen deur bij een klant te lopen of werk verkeerd uit te voeren waardoor het opnieuw moest worden gedaan. De schade varieerde van enkele honderden tot vele duizenden guldens. Na enkele weken van notities hield Robbert het moedeloos voor gezien, blijkt uit de vele lege pagina’s na de laatste ingevoerde ergernis.
ATV-dagen en jubilarissen
Opgewekter gestemd zijn de notulen van de personeelsvergadering van 6 december 2006 die onder leiding stond van Rob Hoogendoorn. Het begin was aarzelend, met zestien afwezigen met opvallend genoeg even veel met als zonder afmelding. De onderwerpen op de agenda waren divers: de mogelijkheid om opleidingen op rekening van de zaak te volgen, de verplichte ATV-dagen van 2007, de jubilarissen (in totaal tien man, met Clemens van der Ark en Aad Aschman als recordhouders met veertig dienstjaren) en natuurlijk evergreens die tot op de dag van vandaag actueel zijn: het terugbrengen en schoonmaken van gebruikt materieel, het op tijd laten repareren van gereedschap en het inleveren van de lijsten met gewerkte uren.
Loonzakjes
Van de salarisadministratie is niets bewaard gebleven, behalve wat magneettapes die door niets en niemand meer kunnen worden gelezen. Wel is bekend dat, zoals vaker in familiebedrijven, ook bij het personeel veel familiebanden voorkwamen. Vaders brachten zoons mee, jongere broers kwamen onder de vleugels van hun oudere broer bij Hoogendoorn Bouw in dienst. Zo ook Aad Mullekes, die zich in 1973 op voordracht van zijn broer als 15-jarige op het kantoor aan de Van Weede van Dijkveldstraat meldde. Aad begon als krullenjongen, drie dagen per week en twee dagen ambachtsschool, werd leerling-timmerman, timmerman en tot slot uitvoerder. Zijn allereerste loonzakje uit 1973 heeft hij zorgvuldig bewaard. Aad, die tot 2007 bij Hoogendoorn Bouw in dienst bleef, kreeg als eerste weekloon bruto ƒ 66,64 waarvan netto ƒ 51,26 overbleef. Gelukkig kwamen daar nog een rijwieltoelage, gereedschapsgeld en een kledingtoelage bij van in totaal ƒ 10,00. Maakt totaal ƒ 61,01 netto. Aangezien hij al een voorschot van ƒ 60,00 had ontvangen, kon krullenjongen Aad op vrijdag 1 gulden en 1 cent beuren. Net genoeg voor een biertje in die tijd.