(070) 355 49 30 info@hoogendoornbouw.nl

Het was allesbehalve een uitgemaakte zaak dat de derde generatie Hoogendoorns het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van het bouwbedrijf zou schrijven. Maar het gebeurde toch, min of meer bij toeval. Beter gezegd, het was nodig omdat de omstandigheden – lees groei, lees drukte – dat voor Hoogendoorn Bouw noodzakelijk maakten.

Robertus Franciscus Hoogendoorn

De nieuwe en derde generatie Hoogendoorns ging in 1985 in de aannemerij aan de slag toen Robertus Franciscus Hoogendoorn (1963-2022) definitief in de zaak kwam. Rob, de oudste zoon van Robbert en Marijke Hoogendoorn, overwoog eerst om na de middelbare school (Aloysius College) naar de Hogere Hotelschool te gaan of een economiestudie te doen. Maar ook de militaire dienst, die bestond toen nog, kwam eraan. In afwachting van zijn oproep en vanwege de grote drukte op het werk werd besloten dat Rob in de zomer van 1983 zijn vader tijdelijk zou helpen. Dat beviel vader en zoon zo goed dat na de diensttijd (hospik in de Johannes Postkazerne in Havelte) Rob in 1985 overdag als bedrijfsleider bij Hoogendoorn Bouw ging werken en ’s avonds zijn papieren haalde. Het laatste betekende het volgen van de Kader- & Ondernemersopleiding Bouwbedrijf en Middelbare Installatietechniek in Rotterdam. In zijn diensttijd had Rob zich daarop al voorbereid. Onder meer door zijn wiskunde bij te spijkeren (net zoals zijn vader Robbert dat ruim twintig jaar geleden ook had gedaan) want dat vak had hij op de middelbare school laten vallen.

Al deze theoretische bagage vulde Rob in 37 jaar aan met een schat aan praktijkervaring. In zijn aanpak stond de klant altijd centraal, zowel bij de allergrootste projecten als bij de allerkleinste klusjes. Die houding kwam onder meer tot uiting doordat hij dag en nacht voor zijn opdrachtgevers klaarstond. Ook op een koude oudejaarsavond laat als de telefoon ging en een particuliere klant belde dat de verwarming was uitgevallen. Rob zei dat hij het in orde zou maken, ging er zelf tussen twee biertjes door naartoe, deed wat geheimzinnigs in de kelder, startte de ketel opnieuw, wilde geen geld zien en zat even later weer in de schoot van het gezin, net op tijd voor de klok van 12 uur.

Dat gezin vormde hij samen met Margot Ewals en hun drie zonen Bas (1990), Jeroen (1993) en Gijs (1997). De twee leerden elkaar kennen op het Aloysius College en op het moment van trouwen woonde Margot een paar honderd meter verder op de Frederik Hendriklaan. Ook voor deze derde generatie Hoogendoorns was het buurtje belangrijk, zoals we in hoofdstuk 3 hebben gezien. Alles was of om de hoek of in de buurt. Rob en Paul woonden met hun ouders naast de zaak op nummer 75, scharrelden rond op de werf, deden klusjes in de vakanties en bezochten als jong adolescenten het café De Gouden Kroon, ook al om de hoek op de Frederik Hendriklaan. Rob zette de traditie van zijn vader en grootvader voort, in de zin dat hij niet alleen met Margot was getrouwd, maar ook met de zaak. Toch kon hij die twee werelden goed scheiden, maar niet altijd wanneer bleek dat in de vakantiekoffers ook bouwtekeningen waren ingepakt.

Paul Adriaan Hoogendoorn

In tegenstelling tot zijn oudere broer Rob ging Paul Adriaan Hoogendoorn (1965) wel naar de Hogere Hotelschool, aan de Brusselselaan in Scheveningen. Toch kon ook hij in 1990, na zijn afstuderen en de militaire dienst als sergeant-fouragemeester in de Alexanderkazerne in Den Haag, de roep van het familiebedrijf niet weerstaan. Deze keer was het niet vader Robbert, maar broer Rob die hem benaderde met de vraag of hij de financiën en de projectadministratie wilde vernieuwen. Met Paul kwam het moderne bouwmanagement het bedrijf binnen. De tijd was daar ook wel naar. Op de Van Weede van Dijkveldstraat 73 was de bedrijfsvoering in wezen niet ingrijpend veranderd in al die decennia die waren verlopen sinds de oprichting van het bedrijf in 1924, op de introductie van een enkele elektrische schrijfmachine na. De lonen werden nog wekelijks contant uitbetaald en Rob deed samen met Oma Dol zo goed en zo kwaad als het ging de administratie.

Paul werd gevraagd om een moderne twist aan het bedrijf te geven, wat goed paste bij de richting financieel management waarop hij was afgestudeerd aan de Hogere Hotelschool. De twee broers slaagden erin om binnen enkele jaren de organisatie uit te bouwen van een klein tot middelgroot aannemersbedrijf. Paul was daarbij onder meer ook verantwoordelijk voor de stroomlijning van de administratie. Om te beginnen werden de wekelijkse bruine loonzakjes vervangen door salarisbetalingen via de bank. Niet altijd tot genoegen van de personeelsleden, maar wel van hun echtgenotes. Er kwamen computers, salarisprogramma’s deden hun intrede, de financiële administratie werd geautomatiseerd en later zelfs de hele loonadministratie uitbesteed. Ook zorgde Paul voor de automatisering van het complete bouwproces, van calculatie en werkvoorbereiding tot planning, bewaking en administratie van alle projecten.

Gedurfde projecten

Het bedrijf veranderde met de komst van de derde generatie. Zo schrokken de broers er niet voor terug om gedurfde projecten uit te voeren, dingen voor elkaar te krijgen die niemand eerder had gedaan. De bouw van de kelders onder boekhandel Paagman bijvoorbeeld of de aanleg van een ondergronds zwembad onder bestaande bouw in de Vogelwijk, wat door iedereen werd afgeraden. Maar het lukte wel. Niet dat alles vlekkeloos verliep, maar de filosofie van Rob was ‘als je niets doet, gebeurt er ook niets’. Dus kun je het maar beter wel doen, met het risico dat je fouten maakt. En als dat gebeurt, moet je dan gewoon toegeven, accepteren en opnieuw beginnen.

De groei van het bedrijf leidde er eind jaren negentig toe dat Hoogendoorn Bouw met projectleiders gingen werken om het contact met de klanten te onderhouden. De bedrijfsleiders verdwenen een voor een omdat in het nieuwe organisatiemodel de directie nu rechtstreeks de timmermannen, loodgieters en schilders aanstuurde. Er volgde een tiental jaren van voorspoed en van succesvolle bouwprojecten. Ook bestuurlijk traden de broers in de voetsporen van hun vader Robbert. Paul bijvoorbeeld als lid van het algemeen bestuur Bouwend Nederland, Rob als voorzitter van het regiobestuur Bouwend Nederland Den Haag. Dat alles in combinatie met een druk gezinsleven, want niet alleen de kinderen van Rob en Margot werden in de ‘splendid nineties’ geboren, ook die van Paul en zijn toenmalige echtgenote Jantien Salomons: Jasper (1993) en de tweeling Floris en Roos (1995).

Golfbeweging

Zoals elke golfbeweging in de bouw per definitie een neerwaartse trend kent, zo ook voor deze generatie toen de kredietcrisis in 2008 losbarstte, in 2010 gevolgd door de eurocrisis. Net als hun vader Robbert waren ook de zoons huiverig om al te snel in het personeelsbestand te snijden. Maar in 2013 was toch een doorstart nodig, met als uitkomst het huidige Hoogendoorn Bouw, een vaste kern van leden van de familie Hoogendoorn met een flexibele schil van ervaren vakmensen die als zzp’er of onderaannemer per klus worden ingehuurd.

De doorstart liep parallel met de komst van de vierde generatie in het nieuwe bedrijf, want in 2013 brak het moment aan dat Robs zoon Bas in de zaak kwam. In 2022 sloot zijn broer Jeroen zich bij hem aan, enkele maanden na het overlijden van Rob Hoogendoorn op 31 mei 2022. De schok van dat verlies was enorm, in het gezin, de familie, het bedrijf, de grote vrienden- en kennissenkring en in heel bouwend Haaglanden en ver daarbuiten: de dood van Rob, de schijnbaar onverwoestbare, altijd vrolijke en ongelooflijk hard werkende aannemer die duizenden klanten had verzekerd dat hij het voor ze in orde zou maken. En dat ook altijd deed.