Aart Bastiaan Jacob Hoogendoorn is dan wel de stamvader van Hoogendoorn Bouw, maar zijn echtgenote Adolphine Clasine Antonissen maakt met even veel recht aanspraak op de eretitel van stammoeder. Adolphine werd overigens nooit bij haar eerste volledige voornaam genoemd. In het ouderlijk huis heette zij Ado, de rest van de familie noemde haar afwisselend Dol of Dolly en toen ze eenmaal kleinkinderen kreeg was ook ‘oma Dol’ een vaste combinatie, zowel in de familie als in het bedrijf.
Wijnhandel M.J. Antonissen
Adolphine Clasine werd in 1913 geboren als dochter van Martinus en Sientje Antonissen. Er waren twee oudere broertjes, Tinus en Wim, later volgden twee jongere zusjes, Wil en Annetje. Het gezin woonde in Dolly’s geboortejaar in de Van Speijkstraat in de Haagse Zeeheldenbuurt, in een huis dat nog steeds in bezit van de familie Hoogendoorn is. Martinus was alweer de derde generatie in het familiebedrijf: de bekende Haagse wijnhandel M.J. Antonissen, opgericht in 1842 en met filialen in onder meer de Wagenstraat, Laan van Nieuw-Oost Indië, Prins Hendrikstraat, Steijnlaan/Paul Krugerlaan, Vaillantlaan en Frederik Hendriklaan. Enkele jaren later verhuisde het gezin Antonissen van de Van Speijkstraat naar de woning boven de winkel in de Frederik Hendriklaan. De toegangsdeur tot de woning bevond zich in de Van Weede van Dijkveldstraat, op nummer 60. En dat is niet meer dan 50 meter (schuin oversteken) naar nummer 73 waar toen Ab Hoogendoorn net zijn bedrijf had gevestigd. Daarover straks meer.
Dolly doorliep de mulo en kon vervolgens aan de slag bij de toenmalige Postcheque- en Girodienst als tegenboekster om samen met de boekster betaalopdrachten te verwerken. Dat was geen groot succes, want Dolly’s aanslagen per minuut bleken onvoldoende te zijn om de boekster te kunnen bijhouden. De chef moest haar ontslaan. Hij deed dat met de allergrootste tegenzin omdat hij, zo vertelde hij tegen de aantrekkelijke Dolly, haar als een ‘sieraad voor het bedrijf’ beschouwde. Dolly was niet onder de indruk van het ontslag, maar ook niet van het compliment. Dat zat in haar aard, want haar hele leven nam Dolly de dingen zoals ze kwamen. Ze maakte zich niet druk over tegenslagen, genoot in voorspoedige tijden en bleef altijd positief.
Romance door het keukenraam
Ab ontmoette de 10 jaar jongere Dolly, zoals dat wel vaker in de bouw gebeurt, bij een klus. Ergens in 1932 – Dolly was toen 19 – kocht wijnhandelaar Antonissen een auto en hij wilde dat kostbare bezit het liefst overdekt stallen. Daarom vroeg hij aan zijn overbuurman Ab om een garage te bouwen in de tuin achter het pand. Ab zag Dolly op een gegeven moment door het keukenraam, Dolly keek terug en zag Ab. Van het een kwam het ander en na een romance van vier jaar trouwden de twee in 1936. Het kersverse echtpaar betrok de woning boven het bouwbedrijf op nummer 73. Af en toe verleende Dolly hand- en spandiensten op administratief gebied in het bedrijf van haar verloofde, maar dat was na het huwelijksfeest voorbij.
De kinderen van Ab en Dolly kwamen snel: Robbert (Rob sr.) in 1937, Yvonne in 1939 en Peter in 1940. Dolly omschreef haar leven zelf als ‘heerlijk’. Bij de opvoeding van haar drie kinderen kreeg ze hulp van kindermeisjes en ook in het huishouden hoefde ze niet alleen de handen uit de mouwen te steken. Ze tenniste samen met Ab op De Bataaf, eigendom van zwager en internationale voetbalscheidsrechter Karel van der Meer, speelde bridge en was in alle opzichten een voorbeeldige echtgenote van een succesvolle aannemer. Dolly’s positieve houding was een grote steun voor haarzelf en haar familie toen echtgenoot Ab in 1976 overleed.
Sherry in de ijzerwinkel
Na het overlijden van Ab wilde oma Dol wat omhanden hebben. Eerst werkte ze af en toe in het Staalkwartier, de ijzerwinkel van de familie op de hoek van de Frederik Hendriklaan en de Van Weede van Dijkveldstraat waar eerder de wijnhandel van haar vader was gevestigd. Het werk in het Staalkwartier deed zij samen met schoondochter Marijke Funnekotter, de echtgenote van haar oudste zoon Rob. De dames gaven op hun eigen manier leiding aan de ijzerwinkel. “Gaat u zelf maar kijken”, zeiden ze regelmatig als een klant informeerde naar een technisch product waar zijzelf nog nooit van hadden gehoord. Om 5 uur ’s middags werd ook iedere dag een glaasje sherry geschonken om op de omzet van die dag te klinken.
Na de verkoop van het Staalkwartier hielp Dolly op kantoor van Hoogendoorn Bouw bij de boekhouding en de post. Als ‘chef postkamer’ mocht zij haar eigen werkuren bepalen, wat vergemakkelijkt werd doordat zij tot haar overlijden in 2013 boven het bedrijf bleef wonen. Oma Dol kwam elke dag op het werk en was geliefd, niet alleen binnen het gezin en bij de familie, maar ook bij alle medewerkers. Iedereen kende oma Dol – en sprak haar ook altijd zo aan – en iedereen kwam altijd een praatje met haar maken als ze op kantoor moesten zijn. Na een carrière van ruim 37 jaar in het bedrijf overleed in 2013 de ijzersterke Dolly, 80 jaar nadat zij haar Ab ontmoette, op bijna 100-jarige leeftijd.